Boek over 50 jaar IVN-geschiedenis voor iedereen gratis te downloaden

  • 0

Eind 2022 verscheen De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Hoe het groeide, een overzicht van 50 jaar IVN-geschiedenis geschreven door Jaap Grave. Het boek concentreert zich hoofdzakelijk op de institutionele geschiedenis van de IVN. Zuid-Afrika komt echter uitgebreid aan bod in het hoofdstuk over de opvatting van de IVN-besturen over de politieke gebeurtenissen van hun tijd.

In 2020 bestond de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) vijftig jaar. Dit jubileum vond plaats midden in de coronapandemie, maar niettemin slaagden toenmalig directeur Iris van Erve en haar team erin een paar mooie hybride evenementen neer te zetten.

........

“Al vijftig jaar vertegenwoordigt de IVN de belangen van docenten Nederlands in het buitenland.”

........

Deel van de feestelijkheden was ook de opdracht voor een overzicht van vijftig jaar IVN-geschiedenis, te verschijnen in de eigen reeks “Lage Landen Studies”*. Het resultaat, De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Hoe het groeide, werd door de auteur, neerlandicus Jaap Grave, in augustus vorig jaar alvast gepresenteerd tijdens het Colloquium Neerlandicum in Nijmegen. In de laatste weken van 2022 rolde het boek daadwerkelijk van de persen. Geïnteresseerden kunnen een gedrukt exemplaar bestellen via printing-on-demand, maar de tekst valt ook gratis integraal te downloaden via de website van uitgeverij Academia Press.

Duizendpoot 

Al vijftig jaar vertegenwoordigt de IVN de belangen van docenten Nederlands in het buitenland. Buiten het Nederlandse taalgebied zijn er namelijk wel 200 universiteiten en hogescholen waar, in een of andere vorm, Nederlands gegeven wordt. Op dit moment telt de IVN bijna 600 leden in zo’n 40 landen; daarmee worden jaarlijks circa 14.000 studenten bereikt. Deze studenten worden niet alleen opgeleid voor een academische loopbaan. Ze kunnen bijvoorbeeld ook tolk, vertaler, journalist of archivaris worden, of belanden in de diplomatie, het toerisme of het zakenleven.

Een fascinerend gegeven is dat de vakgroepen Nederlands buiten het Nederlandse taalgebied vaak groter zijn dan die in Nederland en Vlaanderen zelf. En terwijl het animo voor het schoolvak en de studie Nederlands binnen het taalgebied taant, blijft het enthousiasme aan buitenlandse universiteiten groot.

Een docent Nederlands aan een buitenlandse universiteit moet, veel meer dan zijn collega’s uit de “nationale” neerlandistiek, een duizendpoot zijn. In het buitenland neerlandistiek bedrijven is een “krankzinnige opgave”, schreef J.W. Smit, docent aan de Columbia University in New York al in 1973. Zeker in de begintijd van de IVN en zijn voorloper, de “Werkcommissie” (opgericht in 1961), bestond een buitenlandse vakgroep niet zelden uit slechts één persoon, die taalverwerving, taalkunde én letterkunde moest geven. Ook vandaag nog moet een buitenlandse docent neerlandistiek een uitstekend didacticus zijn, die thuis is in het vreemdetalenonderwijs, en die de inhoud van het vak inzichtelijk en relevant kan maken voor studenten met een soms heel ander verwijzingskader. Daarnaast wordt vaak ook nog van een buitenlandse neerlandicus verwacht dat deze in de eigen omgeving optreedt als onbezoldigd ambassadeur voor de Nederlandse taal en cultuur. Of kortweg voor Nederland, zeg maar. Kom daar in Nederland en Vlaanderen maar eens om, waar dikwijls het cynisme regeert.

........
“Inmiddels is men tot het besef gekomen dat er ook in het buitenland waardevol neerlandistisch onderzoek verricht wordt, en dat de vragen die er daar, vanuit een andere context, gesteld worden, juist verrassende nieuwe inzichten kunnen opleveren.”
........

Toch heeft het lang geduurd voor de internationale neerlandistiek serieus genomen werd. De omslag kwam zo’n tien jaar geleden en wordt weerspiegeld in de naamswijziging van een van de tijdschriften die door de IVN worden uitgegeven: in 2007 werd Neerlandica extra muros omgedoopt tot Internationale neerlandistiek. De termen “intra muros” en “extra muros” vormen, volgens Jaap Grave, een tegenstelling die we vooral kennen uit de postkoloniale theorie, maar die ook kunnen worden toegepast op de verhouding tussen de nationale en internationale neerlandistiek. “[D]e denkbeelden van enkele neerlandici blijven lange tijd gekenmerkt door talrijke binaire opposities die naar het dominante centrum verwijzen, de nationale neerlandistiek: die is geciviliseerd, ontwikkeld, dominant, wit en zij heeft kennis die zij doorgeeft aan haar studenten, de neerlandici in de periferie, die minder ontwikkeld en onmondig zijn en uit de duisternis naar het licht geleid moeten worden”, parafraseert Grave. Inmiddels is men tot het besef gekomen dat er ook in het buitenland waardevol neerlandistisch onderzoek verricht wordt, en dat de vragen die er daar, vanuit een andere context, gesteld worden, juist verrassende nieuwe inzichten kunnen opleveren. Trouwens, de internationale neerlandistiek was de nationale neerlandistiek in termen van interdisciplinariteit en grensoverstijgend samenwerken niet zelden ver vooruit. “Neerlandici in Nederland”, schreef Francis Bulhof al in 1969 uit Austin, Texas, “zijn meer geïsoleerd dan enige andere groep universitaire wetenschapsbeoefenaars.”

Institutionele geschiedenis 

In 1961 werd de Werkcommissie opgericht, een Nederlands-Belgische commissie van neerlandici die de belangen van de buitenlandse neerlandici behartigde, materiaal verstuurde, bijeenkomsten organiseerde en een tijdschrift oprichtte. Deze Werkcommissie maakte in 1970 plaats voor de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Het is de geschiedenis van deze twee organisaties die door Grave in zijn boek wordt beschreven.

Grave kan de ontwikkeling van Werkcommissie en IVN tot circa 1977 redelijk nauwgezet volgen, doordat er uit deze periode veel archiefmateriaal bewaard is gebleven, ook al is dat materiaal niet in één archief ondergebracht en bevindt het zich op meerdere locaties. Het materiaal van ná 1977 is, volgens Grave, minder goed toegankelijk, en het is de vraag hoeveel er bewaard is gebleven uit het digitale tijdperk, toen e-mail, chat en videobellen hun intrede deden. Zou de IVN over nóg eens vijftig jaar een vervolg op Hoe het groeide willen laten schrijven, dan kan de organisatie nu al lessen uit Graves ervaringen trekken.

Voor niet-vakgenoten is zo’n institutionele geschiedschrijving misschien minder spannend. Grave maakt het de niet ingewijde lezer ook niet makkelijk, doordat hij zijn onderwerp strak heeft afgebakend. Met uitzondering van de hoofdstukken 7, 8 en 9 laat hij na om de ontwikkelingen binnen de club in een bredere sociaalhistorische context te plaatsen, en vertelt hij weinig over de levens en ideologische drijfveren van de hoofdrolspelers.

Verdrietig is Graves beschrijving van de stroeve relatie die er door de jaren heen bestond tussen de IVN en de (Nederlandse) Taalunie. De oorzaak van het probleem lijkt te liggen in het feit dat de IVN en de Taalunie beide gemoeid zijn met de internationale neerlandistiek. De Taalunie, opgericht in 1980 en volgens Grave tot op zekere hoogte een “geesteskind” van de eerste IVN-bestuursleden, was een door de Nederlandse en Vlaamse overheid ingestelde beleidsorganisatie. De IVN, daarentegen, was een vanuit het veld zelf gegroeide vereniging met leden die over de hele wereld verspreid woonden en die voelden dat de IVN, bijvoorbeeld waar het ging om de lastige, steeds terugkerende kwesties van salarissen, pensioenrechten en anciënniteit, opkwam voor hun belangen. Omdat de IVN een particuliere organisatie was, kon de Taalunie er moeilijk vat op krijgen. Tegelijk waren zowel de IVN als de vakgroepen in het veld financieel grotendeels afhankelijk van de Taalunie. Het jarenlange touwtrekken, schrijft Jaap Grave, “heeft zowel de NTU als de IVN veel energie gekost die beter besteed had kunnen worden.”1

Wie Graves relaas leest, krijgt al gauw de indruk dat de IVN de “good guy” in dit verhaal is, en de Taalunie de “bad guy”. Zo hoort het natuurlijk ook, in een jubileumboek. Wat mijns inziens echter onderbelicht blijft, is dat de Taalunie zich bezighoudt met méér dan alleen de internationale neerlandistiek. Ook geeft Grave in zijn inleiding al toe dat hij niet in staat was om voor dit boek ook het archief van de Taalunie te raadplegen. Daardoor ontstaat er misschien een enigszins vertekend beeld. Een mooie aanleiding voor de Taalunie om bij het eigen vijftigjarig bestaan in 2030 zelf ook een jubileumboek te laten schrijven.

Zuid-Afrikaanse neerlandici en de boycot

Boeiend, ook voor niet-IVN’ers, zijn vooral hoofdstuk 7, “De IVN en de politiek: de schaduw van de Tweede Wereldoorlog en de apartheid”, en hoofdstuk 8, “De Werkcommissie/IVN en de Russische neerlandistiek”. Hierin worden de activiteiten van Werkcommissie en IVN in een bredere sociaalhistorische context geplaatst. Want hoewel er tijdens vergaderingen volgens de notulen niet of nauwelijks over politiek gesproken werd, waren de bestuursleden soms toch gedwongen een standpunt in te nemen. Dat was bijvoorbeeld niet alleen het geval bij leden die misschien “fout” waren geweest tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook na het opschorten door België (1977) en Nederland (1982) van de culturele akkoorden met Zuid-Afrika vanwege de apartheidspolitiek.

........

“In 1986 luidde de Bloemfonteinse hoogleraar Hennie van Coller de noodklok.”

........

De boycot had gevolgen voor de IVN, omdat de vereniging leden in Zuid-Afrika had. In 1986 luidde de Bloemfonteinse hoogleraar Hennie van Coller de noodklok. In een brief aan het IVN-bestuur schreef hij dat de studie van het Nederlands in Zuid-Afrika bedreigd werd. “De toegang tot Nederlandse universiteiten is vrijwel onmogelijk geworden, de ‘gebrekkige’ contacten tussen neerlandici uit het Nederlandstalige gebied en Zuid-Afrika leiden tot ‘vervreemding’; neerlandici uit Nederland willen Zuid-Afrika niet meer bezoeken en boeken zijn dikwijls niet meer beschikbaar”, vat Grave Van Collers klachten samen. Er werd echter ook druk op het IVN-bestuur uitgeoefend om duidelijker stelling te nemen tegen de apartheid. Uiteindelijk publiceerde het bestuur een verklaring in Neerlandica extra muros, waarin de IVN de opvatting van de Nederlandse regering onderschreef dat “individuele informele contacten, zeker van culturele aard, niet belemmerd moeten worden, aangezien een totale blokkade van de communicatie met Zuid-Afrikaanse personen de strijd tegen apartheid geen goed doet”. Grave: “Voor de IVN betekent dit dat Zuid-Afrikaanse staatsburgers lid kunnen blijven van de IVN en de IVN ‘hun precies dezelfde faciliteiten, speciaal met betrekking tot colloquiumbezoek, verleent als haar andere leden’.”

........

“Hierop spande Van der Elst eerst een kort geding tegen de IVN aan, en vervolgens tegen de Taalunie.”

........

In de aanloop van het colloquium van 1988 laaide de discussie opnieuw op. De IVN had de Potchefstroomse hoogleraar Jacques van der Elst uitgenodigd een lezing te geven, maar moest de uitnodiging onder druk van de Taalunie intrekken. Hierop spande Van der Elst eerst een kort geding tegen de IVN aan, en vervolgens tegen de Taalunie. De tweede zitting ging uiteindelijk niet door, omdat de advocaat van de Taalunie voorstelde te schikken. De Vlaamse hoogleraar en oud-IVN-voorzitter Jos Wilmots bemiddelde. “Ik wil mijn rol hierin niet voor belangrijk houden”, schrijft Wilmots in 2021 aan Jaap Grave, “[maar] kan wél vertellen dat de ruziemakers de een na de ander in mijn Diepenbeeks werkkamertje zijn komen uithuilen. Oscar [De Wandel, Algemeen Secretaris, IG] heeft de campus toen zelfs een flinke duit gekost, want hij heeft meer dan een half uur met Den Haag gebeld over het proces dat Jaak van der Elst van de universiteit Potchefstroom had aangespannen.”

Aandacht voor het veld

De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Hoe het groeide is een lijvig boekwerk geworden, en het is duidelijk dat de auteur zich veel moeite heeft getroost. Door de strikte focus op de institutionele geschiedenis blijft het voornamelijk een boek voor ingewijden. Institutionele geschiedenis – hier ook: wetenschapsgeschiedenis – is belangrijk, en past bij een vijftigjarig jubileum. Maar hierna mag de aandacht voorlopig weer volop uitgaan naar de docenten in het veld, en het mooie, inspirerende werk dat zij, soms onder lastige omstandigheden, samen met hun studenten verrichten.

..............

Jaap Grave, De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Hoe het groeide. [Lage Landen Studies, 15] Gent: Academia Press, 2022. ISBN 978 94 014 8415 2. Paperback, 282 pagina’s. Downloaden via open access: klik hier. Ook te bestellen via printing-on-demand.

..............

* Naschrift: In een mail aan mij d.d. 17 februari wijst de auteur, Jaap Grave, erop dat het een, vaker gehoord, misverstand is dat het boek De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Hoe het groeide, in opdracht van de IVN zou zijn geschreven. Het project was een initiatief van Jaap Grave zelf en werd grotendeels gefinancierd door de Taalunie. (Zie Graves “dankzegging” op blz. 23 voor de overige rolspelers.) Mijn in de conclusie genoemde bezwaar dat het boek te veel focust op de institutionele geschiedenis van de IVN en te weinig aandacht heeft voor de neerlandici in het veld, komt hierdoor in een ander licht te staan. – Ingrid Glorie 

1 Grave onthoudt zich overigens van een evaluatie van de relatie van de IVN met de Taalunie onder de Algemeen Secretarissen Hans Bennis (2017-2020) en Kris van de Poel (2020-heden); daarvoor is het nog te vroeg.

Ingrid Glorie is een medewerker van Voertaal en freelance communicatiemedewerker van de IVN. Ze schrijft dit artikel op persoonlijke titel. 

Lees ook:

Taalunie begin nuwe studentenetwerk vir internasionale neerlandistiek

Aruba, Cross Over en CARAN: ’n onderhoud met Eric Mijts

Die IVN-kongres in Nijmegen 2022

Wisselleerstoel Nederlands in Zuid-Afrika en Namibië

De nieuwe leerstoel in Zuid-Afrika gaat verder dan de traditionele neerlandistiek

Suider-Afrikaanse Vereniging vir Neerlandistiek se winterskool 2018

Interview met Iris van Erve, directeur Internationale Vereniging voor de Neerlandistiek

Samewerkingsooreenkoms met die Afrikaanse Taalraad: ’n onderhoud met Kris Van de Poel (Nederlandse Taalunie)

De brug naar Europa-aanlyn-kursus (Nederlandse taal en kultuur): ’n onderhoud

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top