..........
“Wij dragen de gruwelijkheid van het slavernijverleden met ons mee. De gevolgen daarvan zijn vandaag nog steeds te voelen in racisme in onze samenleving.” – Koning Willem-Alexander
..........
Hij deed het! Van tevoren werd er nog driftig gespeculeerd of hij zover zou gaan. Maar tijdens de Nationale Herdenking Slavernijverleden in het Oosterpark in Amsterdam verraste koning Willem-Alexander zijn toehoorders, onder wie veel nazaten van tot slaafgemaakten uit Suriname en de Antillen, met een toespraak waarin hij niet alleen “excuses” aanbood voor de rol die zijn voorouders, de vorsten van Oranje, tijdens het Nederlandse slavernijverleden hebben gespeeld, maar waarin hij ook vroeg om “vergiffenis”. Dat laatste was meer dan iemand had verwacht.
Op 1 juli 1863 werd in Suriname en de Caraïbische eilanden, die toen nog koloniën van het Koninkrijk der Nederlanden waren, de slavernij bij wet afgeschaft. In de praktijk veranderde er op dat moment weinig. De meeste tot slaafgemaakten moesten hierna nog tien jaar op de plantages blijven werken. Zo kwam de klap voor de plantagehouders minder hard aan en konden ze rustig naar nieuwe goedkope arbeidskrachten zoeken.i Daarom wordt ervan uitgegaan dat de slavernij in het Caribisch gebied pas op 1 juli 1873 echt ophield.
Sinds 1955 wordt “Keti Koti” (“verbroken ketenen” in het Sranantongo) in Suriname op 1 juli als nationale feestdag gevierd, en sinds enkele jaren wordt geprobeerd deze datum ook in Nederland algemeen ingang te doen vinden als een dag van herdenken en vieren. Op 1 juli 2023 was het einde van de slavernij in deze gebieden precies 150 jaar geleden. Daarom heeft de Nederlandse regering 2023 als herdenkingsjaar uitgeroepen. De Nationale Herdenking, afgelopen zaterdag aan de voet van het Slavernijmonument in het Oosterpark, moest het hoogtepunt van dit herdenkingsjaar worden.
“Achter de komma”
Minister-president Mark Rutte heeft al op 19 december 2022 namens de Nederlandse staat excuses aangeboden voor het Nederlandse slavernijverleden. Verschillende stadsbesturen, waaronder die van Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, waren hem al voorgegaan. In zijn toespraak, vanuit het Nationaal Archief in Den Haag, gaf de premier aan dat de excuses die hij op dat moment aanbood, niet bedoeld waren om het hoofdstuk van het slavernijverleden voorgoed af te sluiten. Ze moesten juist, aan de vooravond van het herdenkingsjaar 2023, het startpunt zijn van nieuwe gesprekken over dit onderwerp. Het moest een moment worden, aldus Rutte, om “samen de weg vooruit te vinden. We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt.” Sindsdien vragen velen zich af wat er “achter de komma” zal komen. Maar gezien het feit dat premier Rutte, vicepremier Sigrid Kaag en een flink aantal andere kabinetsleden op 1 juli bij de herdenking in het Oosterpark aanwezig waren, terwijl enkele andere collega’s tegelijkertijd in Suriname en op de Antilliaanse eilanden waren om daar excuses aan te bieden, lijkt het erop dat de belofte om te werken aan een gedeelde toekomst nog niet vergeten is.
Koning Willem-Alexander vertegenwoordigt samen met de regering de Nederlandse staat. Toen premier Rutte in december namens de Nederlandse staat excuses aanbood, deed hij dat daarom inherent ook namens de koning. De koning hoefde daarom geen excuses aan te bieden. Daar kwam bij dat de koning in december, enkele dagen vóór de excuses van Rutte, een onafhankelijk onderzoek naar de rol van het Huis Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis heeft gelast. Naar verwachting zal dat onderzoek drie jaar duren. Het leek dus gerechtvaardigd dat de koning eerst de resultaten van dat onderzoek zou afwachten, zodat duidelijk zou zijn waarvoor hij precies excuses zou maken. Ook op Koningsdag (27 april) en in een podcast ter gelegenheid van zijn tienjarig regeringsjubileum (20 april) liet hij merken dat hij het nog te vroeg vond. Uit reacties vanuit de bevolking, en met name de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap in Nederland, werd echter duidelijk dat men daar méér waarde hechtte aan excuses uit de mond van de koning dan uit die van de premier. De koning zou immers het hele Nederlandse volk belichamen; hij was, zei iemand in het Oosterpark voorafgaand aan zijn toespraak, “de ziel van het volk”.
De spanning rond de persoon van de koning was toegenomen toen half juni een boek verscheen waaruit bleek dat zijn voorouders minstens een half miljard euro verdiend hebben aan de Nederlandse koloniën, waar de slavernij wijdverbreid was. Sommige nazaten van tot slaaf gemaakten boycotten de herdenkingsbijeenkomst in het Oosterpark uit verontwaardiging over de aanwezigheid van de koning.
De bijeenkomst was kleiner dan voorgaande jaren, omdat het eindpunt van de Bigi Spikri, de grote Keti Koti-optocht, waarbij nazaten van tot slaaf gemaakten in traditionele kledij vanaf het stadhuis op het Waterlooplein naar het Oosterpark lopen, dit keer om veiligheidsredenen naar het Museumplein verplaatst was. En terwijl de zon op deze dag vaak volop schijnt, viel er nu tijdens de officiële herdenking een milde regen.
Het programma begon met muziek van de Antilliaanse zangeres Izaline Calister, een plengoffer door Winti-priesteres Marian Markelo en een toespraak door Linda Nooitmeer, voorzitter van het bestuur van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis. Daarna was het woord aan koning Willem-Alexander.
“Vandaag sta ik hier voor u…”
Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima, minister-president Rutte en delegatie van kabinet wonen de Nationale Herdenking Slavernijverleden bij in het Oosterpark in Amsterdam. De Koning houdt een toespraak. Het Koninklijk Paar legt eerste krans. @The_NiNsee pic.twitter.com/KfN2Jsb3qh
— Koninklijk Huis (@koninklijkhuis) July 1, 2023
De koning begon zijn toespraak (video: rtlnieuws.nl) door erop te wijzen dat slavernij in Amsterdam al sinds 1644 verboden was. Maar de vrijheid waar de stad al eeuwenlang om bekend staat, gold niet in de Nederlandse koloniën. Hij benadrukte de verschrikkingen van de trans-Atlantische slavenhandel en de onmenselijke behandeling van miljoenen mensen die gedwongen werden tot slavernij.
De koning vertelde dat hij en zijn vrouw, koningin Maximá, de laatste tijd zowel in Nederland als in de Cariben veel gesprekken hebben gevoerd met nazaten van tot slaafgemaakten. Zij overtuigden het koninklijk paar ervan “hoezeer de pijn nog steeds in de haarvaten zit”.
Volgens de koning raakt er door wetenschappelijk onderzoek steeds meer bekend over deze verschrikkelijke periode in de geschiedenis, hoewel de tot slaaf gemaakten over het algemeen ontbreken in de archieven. Hun stemmen, zei hij, “zijn verwaaid in de wind. Zij lieten nauwelijks sporen na.” Hij prees de moed van verzetsstrijders als Boni, Baron, Joli-Coeur en Tula, voormalige slaven die in opstand kwamen tegen een “onmenselijk” systeem.
Nadat hij had verwezen naar de excuses die premier Rutte op 19 december namens de Nederlandse staat had uitgesproken, vervolgde de koning: “Vandaag sta ik hier voor u. Als uw Koning en als deel van de regering maak ik vandaag deze excuses zelf. Ze worden door mij met hart en ziel intens beleefd.” Bij het horen van het woord “excuses” steeg er een luid applaus op. Daar waren de woorden waarop zovelen hadden gehoopt!
De koning ging echter nog verder. “Maar voor mij is er daarnaast nog een andere persoonlijke dimensie”, zei hij. “Slavenhandel en slavernij worden erkend als een misdaad tegen de menselijkheid. De stadhouders en de koningen van het Huis van Oranje-Nassau hebben hier niets tegen ondernomen. Ze handelden binnen het kader van wat toen wettelijk geoorloofd werd geacht. Maar het slavernijsysteem illustreerde het onrecht van die wetten. De Tweede Wereldoorlog heeft ons geleerd dat je je niet tot het uiterste achter wetten kunt verschuilen wanneer medemensen tot beesten worden gereduceerd en aan de willekeur van machthebbers zijn overgeleverd. Op een gegeven moment groeit de morele plicht om op te treden.”
Het onafhankelijke onderzoek dat hij heeft ingesteld, zal meer licht werpen op de precieze rol van het Huis van Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis en de slavernij, verklaarde de koning. “Maar voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen deze misdaad tegen de menselijkheid, vraag ik vandaag, op deze dag dat we samen het Nederlands slavernijverleden herdenken, vergiffenis.”
Omdat hij als koning alle inwoners van Nederland vertegenwoordigt, gaf Willem-Alexander zich ook rekenschap van burgers die het aanbieden van excuses zo lang na de afschaffing van de slavernij “overdreven” vinden. Hij vroeg respect voor het feit dat mensen van elkaar verschillen in “beleving, achtergrond en voorstellingsvermogen”. Volgens de koning ondersteunt de overgrote meerderheid van de mensen wél “de strijd voor gelijkwaardigheid van alle mensen, ongeacht kleur of culturele achtergrond”. Hij riep op om, ondanks eventuele verschillen in opvatting, “samen te werken aan een samenleving waarin iedereen volwaardig kan meedoen”. Daarbij zullen er fouten gemaakt worden, en mensen zullen zich soms ongemakkelijk voelen, gaf hij toe. “Er is geen blauwdruk voor het proces van heling, verzoening en herstel. We betreden samen nieuw gebied. Laten we elkaar steunen en vasthouden!”
De koning riep op om onderlinge verschillen te overbruggen en samen te werken aan een wereld zonder racisme, discriminatie en economische uitbuiting.
De koning eindigde zijn toespraak met enkele woorden in het Sranantongo:
Ten kon drai. (Tijden zijn veranderd.)
Den keti koti, brada, sisa. (De ketenen zijn verbroken, broeder, zuster.)
Ten kon drai. (Tijden zijn veranderd.)
Den keti koti, fu tru! (De ketenen zijn verbroken, echt waar!)
Waarom na zoveel jaar nog excuses?
Toen koning Willem-Alexander, vergezeld door koningin Maximá, die ochtend bij het Oosterpark aankwam, wist waarschijnlijk alleen premier Rutte (onder wiens ministeriële verantwoordelijkheid de uitspraken van het staatshoofd vallen) wat hij ging zeggen. Anders dan in 2020, toen hij zich versprak toen hij in Indonesië excuses zou aanbieden voor het Nederlandse geweld in Indonesië tijdens de politionele acties (1945-1949), waardoor zijn boodschap op dat moment verloren ging, klonken de woorden van de koning dit keer krachtig, doorleefd en overtuigend. Het publiek in het Oosterpark reageerde verheugd en geëmotioneerd. De koning kreeg een staande ovatie. Bij veel aanwezigen rolden de tranen over de wangen. Op de eerste rij gaf Esther Ouwehand, fractievoorzitter van de Partij van de Dieren, collega-parlementariër Sylvana Simons (BIJ1) spontaan een zoen.
Met zijn toespraak is koning Willem-Alexander andere Europese vorsten ver vooruit. Zowel de Britse koning Charles als de Belgische koning Filip hebben recent spijt betuigd voor misstanden in het koloniale verleden. Maar niet een van hen is zo ver gegaan om excuses aan te bieden. Bij Willem-Alexander past het echter in een reeks markante toespraken, waaronder de al eerder genoemde excuses namens Nederland over de politionele acties en de toespraak die hij op 4 mei 2021 tijdens Dodenherdenking op de Dam hield, waarin hij zijn schaamte uitsprak over het wegkijken, ook door zijn eigen overgrootmoeder, koningin Wilhelmina, in haar radiotoespraken vanuit Londen, bij de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. In deze toespraak riep de monarch – opnieuw de lessen uit het verleden doortrekkend naar de huidige tijd – op tot “niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is.”
Excuses, speciaal als ze van de koning komen, worden gezien als teken dat Nederland erkent dat er in het verleden dingen misgegaan zijn en dat ook de verhalen van de slachtoffers, die tot voor kort nauwelijks gehoord werden, er mogen zijn.
Minister Wopke Hoekstra (tevens vicepremier) heeft zaterdag namens de Nederlandse regering in Suriname excuses aangeboden voor het slavernijverleden. Het was de eerste keer dat een vertegenwoordiger van de Nederlandse regering dit op Surinaams grondgebied deed, en hier was door de Surinaamse regering ook speciaal om gevraagd. Ministers Hugo de Jonge en Ernst Kuipers hielden toespraken op Bonaire en Curaçao. Ook dit waren stappen die moeten bijdragen tot heling, verzoening en herstel.
Sommige critici, zowel in Nederland als in de voormalige koloniën, vinden dat excuses alleen niet genoeg zijn. Zij eisen herstelbetalingen. Juist de vrees financieel aansprakelijk gesteld te worden voor misstanden uit het verleden heeft Nederlandse politici jarenlang voorzichtig gemaakt. Inmiddels gaat men ervan uit dat het voor nazaten van tot slaafgemaakten juridisch heel lastig zal worden om nu nog geld van de staat of van de koning te eisen.
Compensatie zal dan ook vooral gezocht worden in het gezamenlijk aanpakken van vooroordelen en ongelijkheid die ontstaan zijn in het slavernijverleden en die in de Nederlandse samenleving tot op de dag van vandaag voortbestaan, zoals etnisch profileren door de politie of discriminatie door overheidsdiensten, zoals die recent onder meer in het Toeslagenschandaal aan het licht is gebracht. In 2020 heeft de Nederlandse regering een Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme aangesteld, om institutioneel racisme tegen te gaan.
Jammer blijft het dat ook bij deze gelegenheid het Nederlands aandeel in de slavernij in Zuid-Afrika onderbelicht bleef. Koning Willem-Alexander had het niet alleen over de trans-Atlantische slavenhandel (het werkterrein van de WIC, de West-Indische Compagnie), maar ook over “de omvangrijke slavenhandel oostwaarts, in gebieden onder VOC-bewind” en “de wreedheden tegen de inheemse bevolking in de koloniën”. Hoewel hij wél expliciet verwees naar Indonesië, noemde hij Zuid-Afrika niet bij name, terwijl de Kaapse economie tussen 1652 en 1806, toen eerst de VOC en later de Bataafse Republiek er aan bewind was, alleen kon renderen dankzij de inspanningen van tot slaaf gemaakten. Over het algemeen is er in Nederland nog weinig erkenning voor dit stuk van het Nederlandse slavernijverleden. Journaliste Elles van Gelder vroeg echter aan de vooravond van de nationale herdenking in het Oosterpark via NOS Nieuws aandacht voor het gebrek aan aandacht voor de sporen van het Nederlandse slavernijverleden aan de Kaap.
i Op 5 juni 2023 werd in Suriname herdacht dat precies 150 jaar geleden de “Lalla Rookh”, het eerste schip met contractarbeiders uit India, in Suriname aankwam. Het inzetten van contractarbeiders was bedoeld om de plantage-economie te redden. Tussen 1873 en 1916 kwamen naar schatting 34.000 Indiase contractarbeiders naar Suriname.
Lees ook:
Op toekomstige expositie verdient ook Zuid-Afrikaans slavernijverleden een plaats
Intercontinental entanglements: slavery, Dutch colonialism and post-colonial identifications
Het slavernijverleden is deel van het verleden van álle Amsterdammers
Slavernij zindert overal na: spraakmakende tentoonstelling in het Rijksmuseum, Amsterdam
Een "volkszaak" is de afschaffing van de slavernij in Nederland nooit geworden
De stad als theater: Veranderende herinneringen op theatrale boottocht Sites of Memory
Persbericht: Archieven Surinaams-Nederlands slavernijverleden binnenkort digitaal te raadplegen
Buro: IGMuchu gustu: ''Als ik mijn lach niet had''. Oor die Nederlandse rapper Typhoon